Wilde bijen
Er bestaan honderden soorten bijen.
Met uitzondering van de honingbij noemen we alle andere "wilde" bijen, "wild" omdat ze niet door de mens worden gekweekt/beheerd.
Deze wilde bijen leven solitair en het overgrote deel daarvan leeft onder de grond.
In tegenstelling tot honingbijen vormen zij geen voedselvoorraad en overleven de winter als larve of pop.
Sommige wilde bijen vliegen alleen in het vroege voorjaar, anderen maken twee levenscycli per jaar en zijn zowel in het voorjaar als in de zomer te vinden.
Ook zij zorgen voor bevruchting/bestuiving van planten net zoals honingbijen.
Maar in tegenstelling tot honingbijen zijn wilde bijen niet bloemvast en is hun bestuiving dus minder efficient.
Onderstaande teksten gaan enkel over honingbijen.
Honingbijen
Kwamen hier origineel voor in het wild, maar werden omwille van de honing door de mens gedomesticeerd:
door selectie werden minder steeklustige rassen gekweekt.
Honingbijen vormen een wintervoorraad voedsel (honing) en hebben een uitgebouwde sociale structuur met specifieke taken
en een strikte werkplanning voor elk individu. Zij zijn ook de enige bijensoort die in kolonievorm leeft en in groep overwintert.
Homo sapiens ontstond ongeveer 150 000 jaar geleden; de bijen ongeveer 100 miljoen jaar geleden. Ondertussen uiteraard verder geevolueerd,
onze West Europese honingbij (Apis Mellifera) werd vermoedelijk ongeveer 7 miljoen jaar geleden gevormd.
Koningin, darren, werksters
Een kolonie bevat 1 koningin, enkele honderden darren (mannetjes) en tienduizenden werksters (onvruchtbare vrouwtjes).
De koningin legt in het seizoen ruim duizend eieren per dag.
Na drie dagen veranderen die eitjes in een larve en een bevrucht ei levert op de 21e dag een werkbij.
Een onbevrucht ei resulteert in een dar, een mannetje.
Darren zijn groter dan werksters en worden geboren na 24 dagen.
Darren leven enkele maanden, hun enige taak is het bevruchten van een koningin, verder doen zij niets. Zij worden net zoals de koningin, gevoed door de werksters,
ze zullen dus nooit zelf voedsel halen uit de raten. Darren hebben geen angel. Samengevat: vadsige nietsnutten.
Dat mooie leventje eindigt op het einde van de zomer. In het najaar worden geen nieuwe koninginnen meer gekweekt
en dus zijn de mannen overbodig. Dat feit resulteert in de "darrenslacht": de werksters zullen stoppen met voeden en zodra de darren voldoende verzwakt zijn worden ze geliquideerd.
De natuur is efficient en hard.
Het feit dat een dar geboren wordt uit een onbevrucht ei betekent dat een dar geen vader heeft, maar wel een grootvader.
Werksters
Zij verrrichten al het werk en leven in het seizoen maar zes weken.
Het aantal dode bijen binnen in de kolonie is zeer beperkt: zij sterven buiten tijdens hun vlucht, ze werken zich letterlijk dood.
In het najaar echter gaat de kolonie in winterslaap en kunnen de werkbijen van oktober tot februari/maart overleven. Werksters hebben een angel, in volle zomer omvat een kolonie tussen de 40 000 en de 50 000 werksters.
Er is een strikte taakverdeling voor werksters:
Dag 1-3 De eerste 3 dagen zal een jonge werkster de cellen poetsen
Dag 4-14 De volgende 10 dagen gaat ze nectar overnemen van de vliegbijen en opslaan in de cellen.
Ze zal de larven voeden en koninginnebrij / Royal Jelly produceren met speciale kopklieren.
Dag 14- 21 Daarna helpt ze bij de verdediging van het nest en
ventileert ze het nest om oververhitting te voorkomen en/of om de nectar te drogen.
Ze verwarmt ook het nest door te trillen met haar borstspieren. Met die trillingen brengen de werksters het nest op 36C, de temperatuur die nodig is voor het broed.
Ook zal ze helpen bij het bouwen van raten. Dit gebeurt met de was die ze zweet uit haar wasklieren.
Dag 21 tot .. Drie weken na haar geboorte wordt zij een vliegbij: zij gaat nu op zoek naar nectar en stuifmeel.
En zal dit blijven doen tot haar dood.
Vermeerdering
Zwermen
De natuurlijke vermeerdering van bijen gebeurt door zwermen.
In het najaar verminderd de koningin haar eierleg tot uiteindelijk een volledige stop tijdens de winter.
In het voorjaar hervat de leg in stijgend tempo tot er in de maanden mei-juni plaatsgebrek ontstaat.
Dan zullen de werksters nieuwe koninginnen kweken (zie verderop).
Zodra de nieuwe koningin is geboren begint zij te "tuuten": een geluidssignaal dat haar geboorte bevestigd.
De andere koninginnen, welke nog in de dop zitten, antwoorden met "gekwaak".
Kort voor de geboorte van de eerste koningin vertrekt de oude koningin met een deel van het volk: de voorzwerm.
Meestal zijn er meerdere koninginnedoppen gemaakt, indien het volk na de eerste zwerm nog groot genoeg is vertrekt er een tweede, enzovoort.
Pas als de resterende bevolking te klein wordt stopt het zwermen en worden de laatste koninginnen, die nog in de dop zitten, doodgestoken door de residerende majesteit.
Een zwerm start altijd rond de middag en is een indrukwekkend schouwspel. De zwerm zal zich eerst verzamelen ergens in de onmiddelijke buurt.
Vandaar vertrekken enkele verkenners op zoek naar een geschikte definitieve nestplaats.
In de wilde natuur is dat een holle boomstam, in onze contreien beland de zwerm meestal ergens in een gebouw.
Sowieso is de overlevingskans van een zwerm in ons milieu zeer klein. Het beperkte en onregelmatige aanbod aan nectar is een belangrijke factor, naast alle andere bedreigingen.
Koningin
Een koningin wordt geboren uit een gewoon ei, dat normaal zou resulteren in een doodgewone werkbij.
Wanneer er behoefte is zal het volk enkele cellen met 1 dags larven (dus 4 dagen na de leg) beginnen voeden met uitsluitend koninginnebrij
en tegelijk de cellen hoger en breder uitbouwen.
Enkel en alleen als gevolg van deze speciale voeding zullen er in dit diertje epigenetische veranderingen optreden die ertoe leiden
dat: -zij dubbele grootte bereikt -geboren wordt na 16 dagen in plaats van 21 -zij vruchtbaar is -en een levensverwachting heeft van 5 jaar in plaats van 6 weken.
Ook na haar geboorte wordt de koningin uitsluitend gevoed met koninginnebrij/ Royal Jelly. Wel degelijk gevoed, zij eet niet zelf. Een koningin beschikt altijd over een hofstaat: een groepje bijen dat haar verzorgd en voedt.
Vermits zij moeder is van iedereen zijn haar eigenschappen en productiviteit bepalend voor het ganse volk. De grootte van het volk, haaldrift, zwermgedrag, zachtaardigheid ... alles wordt door haar bepaald.
Haar troon is echter wankel: zodra haar legtempo stokt of de werksters ontevreden zijn zullen haar dochters haar ongenadig liquideren
Koningin ? What is in a name ?
Paring & selectie
Na haar geboorte is de jonge koningin drie weken bronstig. Zo gauw het weer het toelaat vertrekt ze op bruidsvlucht
en zal dan met 15 tot 20 darren paren, doorgaans de sterkste.
Vanuit haar spermatheek zal de koningin haar hele verdere leven eieren bevruchten. De dar sterft onmiddelijk na voltooing van zijn ultieme levensdoel, zijn geslachtsorgaan blijft steken in de koningin terwijl hij neerstort.
Bijen paren dus in de lucht en vliegen tot 3 km ver. Die natuurlijke gang van zaken geeft de imker geen greep op haar partners, waardoor handhaving van de selectie onmogelijk is.
Met als gevolg dat honingbijen snel terug agressiever worden, rapper zwermen, enz.
Agressie is nu eenmaal hun natuurlijke en noodzakelijke eigenschap als verdediging van de voedselvoorraad.
Oplossingen werden gevonden in bevruchtingseilanden, daar staan uitsluitend darren van een bepaalde selectie.
De waddeneilanden worden gebruikt voor Buckfast, op elk eiland staat een andere bloedlijn. Het station Kreverhille op de punt van schiereiland achter Hulst dient voor Carnica.
Met bevruchtingseilanden kruis je echter enkel binnen een bestaande selectie, voor verbetering van het ras wordt meestal gewerkt met kunstmatige inseminatie.
Voeding
Bijen voeden zich met honing en bijenbrood.
De nectar uit bloemen bestaat voor 80% uit water. In de kolonie wordt die nectar vermengd met kliersappen en daarna ingedroogd
tot een vochtgehalte van max 18%. Dat drogen gebeurt door opwarming en ventilatie: het trillen met de borstspieren of wapperen met vleugels .
Daarnaast verzamelen de bijen ook stuifmeel, dit blijft bij het bloemenbezoek kleven aan hun achterpoten.
Honing levert hen energie, eiwitten en andere voedingsstoffen halen zij uit het stuifmeel.
Dit stuifmeel wordt in de kolonie vermengd met honing en eigen sappen en opgeslagen in de cellen rond het broednest.
Daar fermenteert het mengsel tot wat wij het "bijenbrood" noemen.
Want naast de honing is dit de belangrijkste component die een bijenvolk gezond en veerkrachtig houdt.
Door de fermentatie is bijenbrood beter verteerbaar en voedzamer dan het pure stuifmeel. Bijenbrood is in gedroogde vorm beschikbaar in de handel, maar in onze streken niet zo populair.
Overwinteren
Vanaf augustus, wanneer het aanbod aan nectar ten einde loopt, bereidt de kolonie zich voor op de winter.
De koningin verminderd haar legtempo en de overbodige darren worden afgeslacht. Beneden de 12C vliegen bijen niet meer uit, zij zijn koudbloedig
en bij nog koudere omgeving verstijven hun spieren.
Vermits er geen broed meer is, dat een temperatuur van 36 C behoeft, mag de kast afkoelen.
Werksters en koningin vormen samen een bol in het midden van de kast.
Daarbij verwarmen de buitenste bijen de massa door trillen van hun borstspieren, die functie wordt in een roterend systeem uitgevoerd.
Ondertussen voeden zij zich met honing en bijenbrood opgeslagen in de broedkamer. Dat kunnen ze van oktober tot februari/maart volhouden.
Hier is het dus essentieel dat het bijenvolk de winter ingaat in perfecte gezondheid en met voldoende voorraad.
Ondanks alle hulp van imkers sterft 20 tot 30% van de bijenkolonies in de winter.
Zonder hulp van de imkers zullen alle honingbijen-kolonies na enkele jaren ten onder gaan.
Bijen ontstonden tijdens het Krijt tijdperk en evolueerden in mutualistische symbiose met de bloeiende planten. Zij overleefden diverse milieuwijzigingen en een ijstijd.
Maar in ons huidige man-made milieu zijn de uitdagingen blijkbaar te zwaar.
Hoewel de schuld daarvoor deels wel bij ons ligt. De doorgedreven selectie naar gewenste eigenschappen heeft de bijen misschien zwakker gemaakt.
Hierdoor hebben we waarschijnlijk de natuurlijke weerstand en "survival of the fittest" onderuit gehaald.
Anderzijds zijn de overlevingspercentages bij Darwiniaans imkeren toch ook niet denderend. En vermoedelijk zullen deze overlevers, op termijn, veel agressiever zijn.
Niet evident. Het probleem van de beperkte dracht/ het voedselaanbod blijft natuurlijk bestaan
Bedreigingen
De uitdagingen zijn:
-Voedselaanbod
-Pesticiden
-Varroa destructor
-Aziatische hoornaar
- Voedsel: De landbouw is supereffient geworden maar daardoor overheersen monoculturen met oogsten die nauwelijks nectar
bevatten, zoals mais, graan, aardappelen... . Daarnaast wordt de grond 100% benut en alle bebloemde boorden sneuvelden.
Er zijn in het landschap nauwelijks nog onbeheerde delen.
Door de verschraling van het aanbod, ook langs openbare wegen waar hoofdzakelijk "propere" bomen worden geplant, wordt het voor alle bijen en alle insecten
steeds moeilijker om doorlopend voldoende voedsel te vinden. Daarvoor is meer verwilderde grond en een gevarieerder plantenaanbod noodzakelijk.
Pesticiden zijn bedoeld tegen insectenplagen, helaas zijn de wilde insecten en honingbijen daarbij regelmatig collateral damage.
Niet alleen de landbouw is debet, individuele tuinliefhebbers spuiten er dikwijls maar op los, zelfs tijdens de bloei. Bijen en insecten in het algemeen betalen het gelag.
Oplossing: betere balans tussen belangen van landbouw en milieu; verbod van pesticiden voor niet-professionelen.
-Varroa destructor: deze Aziatische mijt parasiteert op het voedsel van de bijenlarven waardoor de bijen verzwakt worden geboren.
Gelijktijdig vermenigvuldigen de mijten zich exponentieel met als gevolg dat het bijenvolk in een viscieuze cirkel van verzwakking komt en uiteindelijk instort.
Naast behandelingen door de imker ligt de oplossing hier in de kweek van bijen met verhoogd poetsgedrag. Waarmee de mijten systematisch worden verwijderd uit het volk.
Zulke selectie is echter een zeer langzaam proces.
-Aziatische hoornaar:
Onze Europese hoornaar is groter maar minder agressief en heeft een gevarieerder menu.
De Aziaat verspreid zich razendsnel, onder andere als gevolg van te weinig natuurlijke vijanden in Europa. In tegenstelling tot zijn Europese variant
jaagt de Aziaat in groep en focust erg op bijenvolken. Tot op heden is er nog geen afdoende oplossing gevonden.
Vrijwilligers zoeken met engelengeduld en beperkte middelen naar hoornaarnesten om deze te laten vernietigen, maar het is dweilen met de kraan open.
Oplossing: voorlopig geen.
Nut van de honingbij
Naast de prodcutie van honing, stuifmeel, bijenbrood, propolis, koninginnebrij en bijenwas hebben honingbijen een belangrijke functie als bestuivers.
Planten worden bestoven via de wind of via insecten. De windbestuivers zijn verantwoordelijk voor hooikoorts, de anderen zijn afhankelijk van insecten zoals de bij.
In de natuur wordt deze functie ook uitgevoerd door allerlei insecten terwijl zij op zoek gaan naar nectar.
Honingbijen hebben hier het grote voordeel van hun aantal maar vooral van bloemvastheid.
Dat wil zeggen dat ze steeds dezelfde plantsoort bevliegen tot die voedselbron is uitgeput.
Concreet : waneer bijvoorbeeld de appels bloeien dan blijven de bijen deze appelbloesems bevliegen tot einde bloei.
Hierdoor is hun bestuiving veel efficienter dan alle andere bestuivers die in het wilde weg van de ene naar de andere plant hoppen.
Wereldwijd is ongeveer 75% van alle voedselgewas -soorten afhankelijk van insectbestuiving.
Vooral teelten zoals appel, peer, kersen, noten, tomaten, komkommers, soyabonen, erwten, bessen, aarbeien, citrusvruchten, mango .....
Daarnaast zijn er nog andere gewassen die in principe kunnen zonder extra bestuiving maar waarvan de productie en kwaliteit wel aanzienlijk verhoogd door inzet van honingbijen.
Koffie, katoen, hazelnoten, broccoli, bloemkool, zonnebloem (olie) , pompoenen, courgetten....
Er zijn gelukkig ook gewassen zoals granen, aardappelen, rijst.. die geen bestuiving behoeven.
Men schat dat de totale voedselproductie wereldwijd zou dalen met
ongeveer 10% zonder insectbestuiving. Naast een substantiele verschraling van het voedselaanbod. De honingbij speelt bij die bestuiving een zeer belangrijke rol door de mogelijkheid van gerichte massale inzet en bloemvastheid.
Rassen
Oorspronkelijk leefde in West Europa de zwarte bij (Apis melifera, melifera). Deze werd geleidelijk
vervangen door de Carnica-bij uit regio Oostenrijk/Slovakije.
Daarnaast is er het Buckfast-ras: een kruising van verschillende Melifera ondersoorten. Buckfast is uiterst productief en handelbaar.
De zwarte bij maakt nu een voorzichtige come-back. Ze is minder productief maar is wel beter bestand tegen koude en regen.
Zij zorgen dan voor bestuiving bij aanhoudend rot weer en zijn op die manier een mooie anvulling in de bijenstand.
Wij gebruiken Buckfast en de zwarte bij (Apis Mellifera Mellifera)
In Azie werkt men met Apis Cerana, een iets kleinere soort die ook minder prodcutief is.
Dit neemt niet weg dat Azie wereldwijd de grootste honingexporteur is.
Afrika telt veel soorten met sterk uiteen lopende eigenschappen. In Afrika is de bijenteelt echter weinig geprofessionaliseerd. Alles is zeer kleinschalig.
Redenen gebrek aan kennis, geld, infrastructuur, ondersteunende diensten.... De
Amerika kende oorspronkelijk geen honingbijen. Het zijn de Europeanen die deze soort introduceerden rond het jaar 1600.
Dat had enorme inmpact op de landbouw en naar goede Amerikaanse gewoonte is daar een echte industrie uit ontstaan. Zij werken hoofdzakelijk met Buckfast bijen.
Wat doet de imker
-Bijvoederen wanneer nodig
-Zwermen voorkomen
-Varroa bestrijden
-Zo goed mogelijk beschermen tegen hoornaars
-Raatvernieuwing
-Opsporen van besmettelijke ziektes
-Kweken van reserve koninginnen
-Bestuivingswerk (reizen met de bijen)
Daarnaast natuurlijk, voor zover mogelijk, het oogsten van honing, stuifmeel, propolis, koninginnegelei.
Die moeten/kunnen dan verwerkt in diverse eindproducten.
Zoals in andere beroepen doet niet iedereen alles en zijn er hobby imkers met 2 -3 volken en semi-professionelen met honderden volken.
In onze regio is het zeer moeilijk om professioneel te overleven. De opbrensten per gepresteerd uur zijn te laag, 99% van de imkers zijn hobby-imkers of doen dit als bijberoep.
Imkeren is heel arbeidsintensief.
Elk volk dient uiterlijk elke 10 dagen geinspecteerd. Voor een grotere productie is het noodzakelijk voortdurend de oogsten te volgen, dus reizen met de hele bijenstand.
Dan moet alles nog verwerkt en verpakt, alle materiaal gereinigd, was smelten en nieuwe wafels maken enz.
Een vlotte ononderbroken werking vraagt ook een stock aan reserve koninginnen die apart gekweekt worden.
Tot de jaren 1850 werden alle bijen in het volk gedood om honing te kunnen oogsten.
Het is pas met de ontdekking van de bijenruimte en de ontwikkeling van ramen dat een diervriendelijkere imkerij ontstond.
|